Toetsing of etikettering? Een duik in het Nederlandse onderwijssysteem

In het hart van ons onderwijssysteem bevindt zich een mechanisme dat al decennialang de toekomst van onze kinderen vormgeeft: de eindtoets. Maar in hoeverre dient deze toets werkelijk het belang van onze leerlingen? Recentelijk zette toetsexpert Karen Heij, met haar jarenlange ervaring en een kritische blik, vraagtekens bij de effectiviteit en de consequenties van het huidige toetssysteem in het Nederlandse basisonderwijs.

Heij, die haar carrière in de toetswereld begon bij Cito en later eigenaar werd van Bureau ICE, bekend van de IEP-eindtoets, deelt een ongemakkelijke waarheid in haar proefschrift 'Van de kat en de bel: Tellen en vertellen met de eindtoets basisonderwijs'. Volgens haar is de eindtoets, die ironisch genoeg nu de doorstroomtoets heet, geen grote gelijkmaker maar eerder een scheidslijn die slechts een beperkt deel van de leerlingenpopulatie ten goede komt. Voornamelijk kinderen van hoogopgeleide ouders met Nederlands als thuistaal blijken de winnaars van dit systeem.

Maar het probleem reikt verder dan slechts een ongelijke verdeling van kansen. De manier waarop wij in Nederland kinderen toetsen kan zelfs gevaarlijk zijn voor hun ontwikkeling. De toetsen, die bedoeld zijn om te ordenen, creëren een zelfbeeld bij kinderen dat niet overeenkomt met hun potentieel, maar met een score die hen vergelijkt met hun leeftijdsgenoten. Dit kan leiden tot een vastgeroeste perceptie van hun eigen capaciteiten en talenten.

Heij pleit voor een herziening van ons toetssysteem, geïnspireerd door modellen zoals in Finland, waar toetsing informeel en voortdurend is, in handen van de leerkracht. Dit staat in schril contrast met de Nederlandse benadering van toetsing, die vaak wordt gezien als iets dat van buitenaf wordt opgelegd en enkel waarde heeft als het gestandaardiseerd is.

Het huidige systeem, dat naast de eindtoets ook gebruik maakt van leerlingvolgsysteemtoetsen, lijkt meer gericht op het sorteren van leerlingen dan op het daadwerkelijk bijdragen aan hun ontwikkeling. Deze toetsen meten relatief en zijn zo ontworpen dat niet iedere leerling alle opgaven goed kan maken. Maar is dit de manier waarop we het succes van ons onderwijs willen bepalen?

Voor meer verdieping in de visie van Karen Heij en de discussie over de toekomst van toetsing in ons onderwijssysteem, lees het volledige artikel op de website van het Aob.

Vorige
Vorige

Taal: de sleutel tot gelijke kansen

Volgende
Volgende

Terugblik op de bijeenkomst voor leesambassadeurs