Persbericht: Voorkom taalachterstand bij kinderen voordat die achterstand blijvend is 

In Nederland heeft 1 op de 9 ouders met minderjarige kinderen moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Vaak kunnen zij ook slecht overweg met een computer. Kinderen van deze ouders starten op de basisschool vaker met een taalachterstand. Om dat in de toekomst te voorkomen is belangrijk dat ouders de taalontwikkeling van hun 0- tot 4-jarige kinderen stimuleren. Op Wereldalfabetiseringsdag, gisteren, organiseerden Stichting Lezen en Schrijven, Stichting Lezen en de Koninklijke Bibliotheek een bijeenkomst met onder meer ouders, medewerkers uit voorschoolse educatie, welzijn en gemeenteambtenaren uit heel Nederland over dit thema. Ook beleidsmakers van de Rijksoverheid en Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) waren aanwezig. Centrale vraag: ‘hoe kunnen we als samenleving ervoor zorgen dat alle kinderen met voldoende basisvaardigheden starten op de basisschool?’

Masterplan Basisvaardigheden en de Gemeentelijke Gezinsaanpak Geletterdheid

Binnenkort komt minister Wiersma (ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) met een aangescherpt plan voor het verbeteren van basisvaardigheden in het onderwijs. Het project Gemeentelijke Gezinsaanpak Geletterdheid (GGG) is daar een belangrijk onderdeel van. Dit project voeren Stichting Lezen, Koninklijke Bibliotheek en Stichting Lezen en Schrijven uit. Het doel is dat gezinnen al in een vroeg stadium met taalontwikkeling aan de slag gaan. Het is belangrijk dat ouders hun jonge kinderen al voordat ze naar school gaan stimuleren in hun taalontwikkeling. Een taalachterstand halen de kinderen namelijk later moeilijk nog in. Onderzoek laat zien dat vroeg investeren in de (taaI)ontwikkeIing van jonge kinderen het meeste oplevert. Daarvoor biedt GGG een samenhangende lokale aanpak. Met deze aanpak kunnen gemeenten hun beleid beter afstemmen met lokale partners, zoals consultatiebureaus, buurt- en wijkcentra, bibliotheken en voorschoolse educatie-instellingen en weten we wat werkt. Bedoeling is dat deze aanpak de komende jaren grootschalig wordt uitgerold in alle gemeenten. Daarvoor moeten alle Nederlandse gemeenten vanaf 2025 de regierol vervullen in de aanpak van laaggeletterdheid en sturen op de samenwerking tussen lokale partners uit verschillende domeinen. Zorgpunt is echter dat deze samenwerking op veel plekken nu nog erg versnipperd is. De lokale regie ontbreekt veelal. Landelijke en lokale overheid zijn nu aan zet om goede bestuurlijke afspraken over het invullen van die regierol te maken. Dan kunnen gemeenten voldoende tijd, geld en prioriteit geven aan de aanpak van laaggeletterdheid. Zo voorkomen we dat er een nieuwe generatie laaggeletterden opgroeit.

Marije Talstra, directeur buurthuis Mandelaplein:
“We zien dat een laagdrempelige plek in de wijk waar er zowel voor ouders als peuters aanbod is om te werken aan taal enorm belangrijk is. Het zou ons helpen als er structureel gewerkt kan worden en er ingespeeld kan worden op de behoeften van de jonge ouders in kwetsbare wijken. Een voorbeeld uit onze eigen wijk is bijvoorbeeld dat er veel meer moeders naar de taalcursussen kwamen toen we ook opvang voor de kleintjes gingen aanbieden. Ook zien we dat het aanvragen van financiele tegemoetkoming in de kosten voor de voorschool een grote administratieve drempel is voor ouders. We zien we dat ouders simpelweg niet weten hoe ze dit moeten aanvragen. Hiervoor is een goede samenwerking met de gemeenten en lokale partners een belangrijke voorwaarde.”

Geke van Velzen, directeur-bestuurder Stichting Lezen en Schrijven:
“Om te voorkomen dat kinderen met een taalachterstand aan de basisschool beginnen, is het belangrijk dat juist de ouders al vroeg betrokken worden bij de taalontwikkeling van hun kinderen. Ouders zijn zich niet altijd bewust van die rol. Daarnaast, als ouders zelf beter leren lezen, schrijven, rekenen en omgaan met de computer, kunnen ze een nog beter voorbeeld zijn voor hun eigen kinderen. De cyclus dat laaggeletterdheid van ouder op kind wordt doorgegeven, moet stoppen. Ik ben optimistisch over de urgentie die wij met z’n allen voelen. Maar we weten al heel lang dat laaggeletterde volwassenen moeite hebben mee te komen op de arbeidsmarkt en in de samenleving. En dat hun kinderen meer risico lopen om ook laaggeletterd te worden. Er zijn heel veel lokale initiatieven en daar leren we bijvoorbeeld in de GGG van. Zodat gemeenten niet allemaal zelf het wiel uit hoeven te vinden. Maar om dit soort belangrijke projecten te laten slagen, is structurele financiering en een grotere ambitie nodig. Daarom zou het goed zijn als de minister van OCW de bestuurlijke afspraken met de VNG over het aanpakken van laaggeletterdheid weer oppakt.”

Vorige
Vorige

3PAK- Boekenevenement in Bibliotheek Rotterdam

Volgende
Volgende

SPOED: Vacature projectleider Heel Rotterdam Leest