De zachte kant van leesbegrip
Dit artikel verscheen eerder op de blog Geletterheid en schoolsucces. Geschreven door Anneke Smits en Erna van Koeven - Windesheim Lectoraat: Onderwijsinnovatie en ICT. Bekijk hier het origineel.
Uitgepraat over leesbegrip?
Weer een blog over leesbegrip. Zijn we er zo langzamerhand niet eens over uitgepraat? We weten toch precies wat er moet veranderen? De PIRLS- en PISA-cijfers spreken immers voor zich. Op iedere basisschool wordt erover nagedacht en bovendien hoeven leerkrachten het onderwijs in leesbegrip niet in hun eentje te veranderen. Overal krijgen ze reddingsboeien aangereikt: stappenplannen, pijlers, methodes en bedrijfjes die zich net allemaal weer een beetje anders profileren, radio-spots waarin we horen dat je in tien weken kunt leren begrijpend lezen. Leesbegrip is booming business geworden. We gaan de goede kant op met ons leesbegripsonderwijs. De Onderwijsinspectie slaat dan nog wel even alarm, maar we zijn uitstekend bezig. Laat straks die nieuwe internationale rankings maar komen. Toch?
Een aarzelende blog
Dit wordt een aarzelende blog, een blog over de andere kant van het begrijpen van teksten, de zachte kant. Want hoe vaker we op scholen komen en hoe meer leraren we spreken, hoe meer we ervan overtuigd raken dat ook die zachte kant bestaat. Een kant die je niet kunt vangen in stappenplannen en pijlers, waarvoor misschien niet eens altijd taal bestaat. De aanleiding voor deze blog is een telefoongesprek dat we samen hadden op een vroege dinsdagochtend. Je zou het misschien niet zeggen, maar de meeste van onze blogs ontstaan op vroege dinsdagochtenden. Tijdens zo'n gesprek dat op allerlei plekken en in de meest vreemde situaties kan plaatsvinden (in een winkelcentrum, tijdens het bakken van een taart of ergens in een gang in Windesheim) begrijpen we ineens iets wat we daarvoor niet begrepen. Zo ook op deze dinsdagochtend.
Focus op een sbo-school
Ons gesprek ging over een bezoek aan een sbo-school. Een school vol zwakke lezers. Een school waar twee leraren zich afvroegen of Focus in hun klassen zou kunnen werken. Een school waar twee leraren gewoon maar zijn begonnen. Iedere dag een half uur mooie kinderenboeken voorlezen rond het wereldoriëntatiethema. Die twee leraren zijn gaan begrijpen wat rijke taal is, ze zijn boeken met rijke taal gaan zoeken, boeken waar ze blij van werden, die misschien moeilijk waren voor hun leerlingen, maar die ze toch graag samen met hen wilden beleven omdat ze zo mooi zijn. Die boeken zijn ze aan leerlingen gaan voorlezen en ze hebben regelmatig één vraag gesteld: wat vond je mooi? Ze hebben gewacht welke antwoorden er kwamen en ze hebben steeds opnieuw doorgevraagd. Tegelijkertijd zijn ze heel goed gaan kijken naar wat er in hun klassen gebeurde.
Er ontstaan prachtige gesprekken aan de hand van zo'n simpele vraag. Dat komt misschien wel omdat leerlingen weten dat er geen antwoord is dat we verwachten. Ze mogen zeggen wat ze willen.
'De groepsdynamiek is veranderd. Minder competitief. Kinderen luisteren naar elkaar, zijn geïnteresseerd in wat de ander te zeggen heeft. Soms praten ze nog over 'wat is er mooi' als de pauze begint en ze de deur van de klas uitlopen.'
Kinderen hebben meer taal gekregen om hun emoties te uiten. De boeken die we voorlezen geven daar ook mooie aanleidingen voor.
Ik merk dat ik woorden en begrippen uit ons voorleesboek vanzelf ga gebruiken gedurende de dag. En mijn leerlingen doen dat ook.
Ralfi met gedichten
Wat deze twee leraren ook zijn gaan doen? Geen Ralfi-lezen meer voor zwakke lezers, maar iedere week een prachtig gedicht (minstens 100 woorden) zoeken bij het thema, en dan met de hele klas (in koor/in tweetallen) iedere dag oefenen voor de uitvoering ervan (Faver, 2008). Alle leerlingen dragen hetzelfde gedicht gedurende de week een keer voor voor de klas. De zwakste lezers pas op vrijdag.
'De kinderen vinden het fantastisch om elke dag met een gedicht bezig zijn. Eén van mijn meest taalzwakke leerlingen vroeg: juf, mag ik erover tekenen?'
Op zoek naar verhalen
Op deze school gebeurde iets wat kleiner is dan we verwachtten en tegelijk groter. Het zijn kleine gebeurtenissen -een zinnetje, een observatie- met grote opbrengsten. We zien dat vaker. Bijna na iedere lezing komen er leraren naar ons toe die graag willen vertellen wat voor moois er in hun klas is gebeurd nadat ze zijn begonnen met Focus. Hoe zit dat? In ons boek Rijke Taal schrijven we dat we ontdekten dat leesmotivatie in wezen geen didactisch, maar een pedagogisch begrip is. Je kunt leerlingen alleen motiveren voor lezen door ze te kennen, niet door de ene na de andere leesmotivatietip toe te passen. En samen met deze school hebben we geleerd dat er nog iets bij komt. Je kunt leerlingen alleen motiveren voor lezen als je zelf geraakt wordt door boeken, als je gaat zien dat lezen iets teweeg brengt in je klas, als je gelooft in wat je doet, als je de verhalen weet te vertellen over hoe je leerlingen reageren op boeken. Het gaat niet om een format of een frame. Het is juist heel persoonlijk. Iedereen wordt op een andere manier geraakt: de een door humor, de ander door emoties of door verhalen die andere werelden tot leven brengen. Het is een groeiproces; leerlingen krijgen steeds meer taal tot hun beschikking om te vertellen wat hen raakt. Hoe meer kinderen voorgelezen worden, hoe makkelijker het wordt om te praten over teksten.
Niet alleen leesmotivatie is een pedagogisch begrip, maar ook leesbegrip. Je beleeft samen met je leerlingen de verhalen in de prachtigste kinderboeken en samen denk je daarover na met respect en interesse voor ieders eigen invalshoek. Goed onderwijs in leesbegrip heeft alles te maken met je eigen ontwikkeling als leraar in het zoeken en omgaan met rijke teksten, rijke thema's, rijke vragen. Kun je vertellen waarom je juist deze tekst hebt gekozen, deze vraag hebt gesteld? Raken die teksten, die thema's en die vragen jouzelf? Ben je werkelijk benieuwd naar wat leerlingen je te vertellen hebben over wat ze mooi vinden en wat voor nieuws hebben geleerd?
De zachte kant van leesbegrip
Onderwijs in leesbegrip is vele malen meer dan een stappenplan. Er is een zachte kant, de kant waarvoor de woorden niet gemakkelijk zijn te vinden, de sociaal-emotionele kant, de kant waarmee de taal- en begripsontwikkeling van je leerlingen staat of valt. De kant die tijd vraagt en het vermogen tot verwondering. Tijd voor de ontwikkeling van leerlingen, maar ook voor je eigen ontwikkeling. In een eerdere blog schreven we over the curse of the familiar (de gedachte dat leraren weten wat ze zouden moeten veranderen, maar het niet doen omdat de oude werkwijze een gewoonte is geworden). Die blog heeft alles te maken met deze.
Misschien ben je alleen in staat te veranderen als je de kans krijgt je een verandering eigen te maken en te ondervinden dat die wezenlijk bij je past. Dat doe je door in je hoofd verhalen te verzamelen: de verhalen over wat je zelf ervaart en over wat je ziet gebeuren bij je leerlingen. Laten we op school op zoek gaan naar elkaars verhalen, want uiteindelijk zijn het die verhalen die ons leren over goed (leesbegrips)onderwijs.
Met dank aan Lisette Timmerman en Marinka de Jong van Het Speelwerk in Zwolle